Het begint met de onderzoeksvraag

Na het kiezen van het onderwerp van je scriptie, ga je je bezighouden met het opzetten van het onderzoek. In feite vraag je jezelf af wat je graag te weten wilt komen binnen het onderzoeksveld van je onderwerp. Je gaat een probleemstelling en onderzoeksvraag formuleren. Daarnaast bepaal je welk soort onderzoek je gaat uitvoeren. Deze stap noemen we het ontwikkelen van de onderzoeksopzet. Scriptiebegeleiders van externe partijen kunnen je helpen bij het opstellen van je onderzoek.

Let op je soort onderzoek

Er zijn verschillende soorten onderzoek. Je dient te bepalen welke soort geschikt is voor je scriptie. Bijvoorbeeld een exploratief onderzoek of een toetsend onderzoek. Het soort onderzoek is van invloed op de formulering van de hoofd- en deelvragen. Daarnaast beïnvloedt het de validiteit van je conclusie.

Welke soorten onderzoeksvragen zijn er?

Zoals eerder genoemd, kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om een exploratief onderzoek of een toetsend onderzoek op te zetten. Maar welke soorten onderzoeksvragen zijn er dan eigenlijk? Wij zetten 8 soorten onderzoeksvragen voor je op een rij.

1. Beschrijvende vragen

Beschrijvende vragen komen van pas om het onderwerp van het onderzoek te verkennen. Deze vragen worden meestal geformuleerd als deelvragen, als het startpunt van je onderzoek (deelvraag 1 en 2). Zo krijg je het onderwerp van je scriptie overzichtelijk.

Voorbeeld van een beschrijvende vraag: Welke doelgroep wil bedrijf X met zijn marketingcampagne bereiken?

2. Vergelijkende vragen

Een vergelijkende vraag heeft als doel het inzichtelijk maken van verschillen en overeenkomsten. Meestal betreft het deelvragen, maar het kan ook als hoofdvraag gebruikt worden. Dan moet de probleemstelling opgelost kunnen worden door verschillen of overeenkomsten te identificeren.

Voorbeeld van een vergelijkende vraag: Wat zijn de verschillen tussen de fiscale systemen van Nederland en Frankrijk?

3. Definiërende vragen

Met definiërende vragen kun je uiteenzetten hoe je onderzoeksonderwerp zich verhoudt tot het grotere geheel. Je kunt hiermee een verschijnsel typeren en categoriseren. Dit zijn ook meestal deelvragen.

Voorbeeld van een definiërende vraag: Bij welke stroming van liberalisme is de nieuwe jongerenbeweging in te delen?

4. Evaluerende vragen

Het doel van evaluerende vragen is dat je de waarde ergens van vaststelt. Je wilt bijvoorbeeld vaststellen of iets wenselijk, goed, normaal of bruikbaar is. Dit is bedoeld om een mening of een oordeel te geven. Echter, je gebruikt dit soort vragen meestal niet in je hoofdvraag. Als onderzoeker moet je objectief blijven, en dat is lastig met een evaluerende vraag.

Voorbeeld van een evaluerende vraag: Hoe belangrijk vinden werknemers een gezonde werkomgeving?

5. Verklarende vragen

Verklarende vragen hebben als doel een oorzaak achter een probleem naar voren te halen. Deze vragen begint met woorden als ‘wat’, ‘waarom’, ‘waardoor’, ‘hoe’ en ‘hoezo’.

Voorbeeld van een verklarende vraag: Waardoor wordt de toegenomen regenval in Nederland in 2023 veroorzaakt?

6. Voorspellende vragen

Met voorspellende vragen kun je een voorspelling doen voor een mogelijke gebeurtenis in de toekomst. Hiermee kun je een uitspraak doen over een te verwachten gevolg in de toekomst.

Voorbeeld van een voorspellende vraag: Welke mogelijke gevolgen heeft de nieuwe wet pensioenen voor ouderen van boven de 70 jaar?

7. Ontwerpende, probleemoplossende of adviserende vragen

Ontwerpende vragen stel je om nieuwe oplossingen voor bestaande problemen te vinden. Deze vragen beginnen vaak met ‘Hoe kunnen we…?’ en richten zich meestal op de nabije toekomst. Om dit soort vragen te kunnen beantwoorden, moeten vaak eerst verklarende vragen beantwoord zijn. Deze vragen zijn dan vaak deelvragen, terwijl de ontwerpende vraag de hoofdvraag is. Desondanks staan ontwerpende vragen meestal niet centraal in jouw onderzoek, omdat de opdrachtgever vaak zelf een oplossing moet bedenken op basis van de resultaten.

Voorbeeld van een ontwerpende vraag: Hoe kan Netflix in 2023 minimaal 10% meer abonnees aantrekken in Nederland dan in 2022?

8. Toetsende vragen

Toetsende vragen worden gebruikt om een bepaald effect te meten. Dit mag een gesloten vraag zijn en mondt vaak uit in één of meerdere hypothese(n). Om deze vragen te beantwoorden, maak je vaak gebruik van experimenten. Dit is het geval omdat je graag een effect wilt meten.

Voorbeeld van een toetsende vraag: Zijn medewerkers van bedrijf X minder vaak ziek wanneer zij één middag per week volledig zelf mogen invullen?

Hoe begin je een onderzoeksvraag?

Je onderzoeksvraag wordt de hoofdvraag van het onderzoek. Deze vraag bepaalt wat je gaat onderzoeken en hoe je het gaat onderzoeken. Ook zorg je met de formulering van de hoofdvraag dat je onderzoek is afgebakend. Doorloop de volgende stappen om een goede hoofdvraag te formuleren:

Stel, je onderwerp is ‘theater in het basisonderwijs’. Je dient te bepalen wat je precies wilt weten met betrekking tot dit onderwerp. Wil je theater in het basisonderwijs toepassen en kijken wat voor invloed het heeft? Of wil je simpelweg in kaart brengen hoe theater al verwerkt is in de huidige onderwijsmethoden? De eerste vraag leidt tot toetsend onderzoek: hoe zijn theateroefeningen van invloed op het huidige basisonderwijs? De tweede vraag leidt tot beschrijvend onderzoek: hoe zijn theateroefeningen reeds verwerkt in de huidige basisonderwijsmethoden?

We kiezen voor het laatste voorbeeld: beschrijvend onderzoek. Je basisvraag is dus: hoe zijn theateroefeningen reeds verwerkt in basisonderwijsmethoden? Deze vraag is veel te breed. Om een antwoord te formuleren moet je alle theateroefeningen en alle onderwijsmethoden die toegepast worden in Nederland in kaart brengen. Je gaat de vraag, en daarmee je onderzoek, dus afbakenen. Dit gebeurt typisch op basis van locatie en tijd:

Je hebt je onderzoek nu beperkt tot kleuteronderwijs in de Randstad, en tot de onderwijsmethoden die op het uitvoeringsmoment van je onderzoek toegepast worden. Om je onderzoek verder af te bakenen, kun je inzoomen op de locatie. Kies bijvoorbeeld een school binnen de Randstad of zelfs een klaslokaal binnen een school:

Ook ‘theateroefeningen’ is een zeer breed begrip. Aangezien ons onderwerp toegespitst is op basisonderwijs, is de volgende afbakening aan te bevelen:

Maak het jezelf zo gemakkelijk mogelijk. Zorg dat er geen ruimte voor vrije interpretatie in de formulering van je onderzoeksvraag zit. Vaag termgebruik leidt namelijk tot ambiguïteit. Dit komt de validiteit en objectiviteit van je onderzoek in een later stadium niet ten goede. Bij een taalcorrectie van Scriptium wordt uitvoerig aandacht besteed aan het wegnemen van vaag taalgebruik.

Als we nogmaals kijken naar onze afgebakende hoofdvraag, kan gesteld worden dat de term ‘momenteel’ vaag en relatief is. Voor de ene lezer betekent het ‘dit jaar’ en voor de ander ‘dit decennium’. Daarnaast verandert de betekenis van ‘hedendaags’ afhankelijk van wanneer een lezer je scriptie leest, terwijl je het onderzoek specifiek hebt uitgevoerd in 2021. Vervang de vage tijdsbepaling dus door een duidelijk jaartal:

Deelvragen formuleren

Na het formuleren van de hoofdvraag, ga je verder met de deelvragen. Je trekt het onderzoek als het ware in stukjes uit elkaar. Elk antwoord op een deelvraag geeft een stukje van de puzzel die je nodig hebt om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag. Laten we onze onderzoeksvraag eens ontleden:

  • Deel 1: theateroefeningen voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud.

  • Deel 2: basisonderwijsmethoden in 2021 in het kleuteronderwijs op basisschool de Vlinderboom in Rotterdam.

  • Deel 3: basisschool de Vlinderboom in Rotterdam.

Bij elk onderdeel formuleer je vervolgens een afgebakende en duidelijke deelvraag:

  • Welke theateroefeningen zijn er voor kinderen in de leeftijdscategorie van 6 tot 12 jaar?

  • Welke basisonderwijsmethoden passen de leraren van basisschool de Vlinderboom in Rotterdam toe in 2021?

  • Hoe ziet het dagelijkse kleuteronderwijs op basisschool de Vlinderboom in Rotterdam eruit?

De antwoorden op deze drie deelvragen samen geven de mogelijkheid antwoord te geven op de hoofdvraag.

Hulp van Scriptium

Heb je moeite met het opstellen van de hoofdvraag en deelvragen? Wil je graag hulp van een professional die je ondersteunt bij het schrijven van de scriptie? Scriptium kan helpen met persoonlijke scriptiebegeleiding. Of het nu gaat om een kwalitatief of kwantitatief onderzoek, we hebben altijd een geschikte begeleider beschikbaar. Daarbij staan we 7 dagen per week voor je klaar.

6 reacties

  1. Goedemorgen Scriptium,

    Ik ben ff aan het stoeien met de onderzoeksvraag. Hij bestaat eigenlijk uit twee delen/vragen, maar ik vind het zelf gewoon een goede vraag. Ik lees ook zo dat een hoofdvraag niet uit twee vragen mag bestaan, dan moet ik aan mijn onderzoeksvraag sleutelen en dat wil ik liever niet. Mag ik hem zo laten staan? f

  2. Hallo Timo,
     
    Dank voor je vraag. Een hoofdvraag mag soms wel uit twee delen of twee vragen bestaan, maar dan moeten die wel zeer nauw op elkaar aansluiten, dus met elkaar te maken hebben. Een voorbeeld van een onderzoeksvraag die beter opgesplitst kan worden in een hoofdvraag een een deelvraag:
     
    Hoe kan organisatie X inzetten op een betere kennis- en werkverdeling tussen afdeling A en B, en hoe kan het verloop van personeel op beide afdelingen verminderd worden?
     
    Een voorbeeld van een onderzoeksvraag die uit twee delen bestaat, maar wel goed is:
     
    Welke belemmeringen ervaren sporters met een lichte verstandelijke beperking (LVB) om te gaan sporten bij een sportvereniging, en op welke manier kunnen die worden weggenomen?
     
    Een vraag als deze zou ook nog net kunnen:
     
    Hoe kan organisatie X een meer structurele samenwerking tussen afdeling A en B bewerkstelligen, en wat is een passende leiderschapsstijl bij deze verandering?

  3. Moet ik per deelvraag één methode gebruiken of kan ik meer methodes gebruiken voor één deelvraag? En waar moet ik dan beantwoorden? Per hoofdstuk een deelvraag, of gewoon allemaal aan het eind?

  4. Hallo Lisanne,
     
    Dat is deels afhankelijk van de eisen van je opleiding/begeleider. Ook hangt het af van wat passend is in je onderzoek. Het voordeel van meerdere methoden (triangulatie) is dat het de betrouwbaarheid verhoogt. Maar doorgaans wordt per deelvraag één methode gebruikt. Wat betreft de vraag waar je de beantwoording van de deelvragen moet zetten: afhankelijk van hoe je onderzoek opgebouwd is, kun je per hoofdstuk een deelvraag behandelen. Je kunt ook de deelvragen in de conclusie nog eens expliciet beantwoorden.

  5. Moeten de deelvragen expliciet beantwoord worden? Dus ook opnieuw genoemd en daarachter het antwoord in het onderzoek?

  6. Ook dat kun je het best met je begeleider bespreken. In veel onderzoeken wordt alleen de hoofdvraag expliciet opnieuw genoemd en beantwoord in de conclusie, en niet de deelvragen. Men gaat er dan vanuit dat de deelvragen gedurende het onderzoek impliciet beantwoord zijn geweest zonder dit te benadrukken. Je kunt er echter ook voor kiezen om de deelvragen expliciet te benoemen en te beantwoorden in de conclusie.

Laat een reactie achter

Je hebt al gestemd op dit artikel. Bedankt :-)
Wat vind jij van dit artikel?