Waarom onderzoek je een steekproef?

Als je onderzoek doet, kun je een hele verzameling of populatie onderzoeken op de kenmerken en categorieën die jij interessant vindt. Soms ben je echter praktisch beperkt in tijd of middelen. Het kan ook zijn dat niet alle elementen in de verzameling of alle leden van de onderzoekspopulatie bereikbaar zijn. Daarvoor kunnen veel oorzaken zijn.

Wanneer je niet de hele populatie kunt onderzoeken, kun je ervoor kiezen een steekproef te nemen. Omdat je iets wilt zeggen over de hele populatie, maar die niet in z’n geheel kunt onderzoeken, probeer je bij benadering achter een eigenschap of verband van de populatie te komen. Als je via je onderzoek significante uitkomsten hebt, kun je die generaliseren naar de hele populatie.

Samenstelling en omvang van de steekproef

Voor het trekken van een steekproef bestaan veel verschillende regels. Deze bepalen de betrouwbaarheid, representativiteit, generaliseerbaarheid en validiteit van de uiteindelijke onderzoeksresultaten. Dit probleem is samen te vatten tot de kernvragen:

  • Welke kansverdeling geldt voor de onderzoeksgroep en onderzoeksvraag?

  • Samenstelling: hoe stel ik mijn steekproef samen?

  • Omvang: hoe groot mag of moet mijn steekproef zijn?

Kansverdeling

Bij elk onderzoek met een statistische grondslag is het allereerst de vraag onder welke kansverdeling jouw verschijnsel zich voordoet. Voor veel statistisch onderzoek wordt uitgegaan van een normaalverdeling. Afhankelijk van de vraagstelling en hypothese, vraag je je altijd eerst af of dat voor jouw onderzoek ook geldt. Er bestaan namelijk meer typen kansverdelingen.

Representativiteit

Voor de samenstelling en omvang van de steekproef bestaan ook weer verschillende regels. Voor de samenstelling van de steekproef geldt kort gezegd dat deze representatief moet zijn. De steekproef zal een redelijke afspiegeling van de populatie moeten zijn. Dat betekent dat de steekproef willekeurig (random) of aselect gekozen wordt. Dat betekent ook dat de steekproef is gestratificeerd naar evidente onderverdelingen in de populatie. Immers, deelpopulaties kunnen sterk verschillende scores opleveren. Belangrijke verschillen wil je niet in de massa verloren laten gaan. Daarom kijk je of de steekproef een goede onderverdeling in zogenaamde strata moet hebben.

Je kunt ook een flinke steekproef nemen en achteraf herordenen naar mogelijke subsets. Dan ga je dus achteraf stratificeren.

De omvang van de steekproef

De omvang van een steekproef of verschillende steekproeven is van groot belang voor de waarde van je onderzoek.

Men zegt vaak dat hoe groter je steekproef is, hoe beter deze op de populatie lijkt. Dat geldt voor de eigenschappen van de populatie, maar ook voor de verwachte frequentieverdeling van de experimentele variabele. Als je veel waarden voor variabele X kunt onderzoeken, krijg je het beste beeld van de variabele Y. De gedachte is dat hoe meer coördinaten (x; y) je op een veld van de X- en Y-as in een puntenwolk kunt registreren, hoe beter je kunt zien welke vorm die puntenwolk aanneemt. Bijvoorbeeld een bol, een sigaar, een regen van puntjes, et cetera.

Hoe kleiner je steekproef is, des te minder deze set van elementen zal lijken op de hele verzameling. Dit omdat gelijkenis bij een kleinere steekproef steeds meer een toevalstreffer wordt.

Voorbeeld bepalen steekproefomvang

Als voorbeeld van het bepalen van de steekproefomvang kun je denken aan een onderzoek naar het uitgaansleven van studenten op een hogeschool. Je kunt een enquête houden onder alle studenten. Als iedereen antwoordt, krijg je een sluitend beeld van de mate waarin op vrijdagavond wordt gestapt. De steekproef is immers identiek aan de hele populatie. Als je maar 20 van de 900 studenten benadert, kan het zomaar zijn dat je net een groepje studenten aantreft dat volgende maandag tentamen doet en niet uitgaat. Zij lijken dus helemaal niet op stappende, plezier makende studenten. De samenstelling van de steekproef is wel goed (allemaal studenten), maar de omvang is te klein als afspiegeling van de populatie. Dat is dus te weinig om betrouwbare en valide uitspraken te doen over de hele populatie studenten.

Vaak ben je voor je scriptie of thesis al blij als je een steekproef van tientallen elementen kunt krijgen. In de praktijk heb je echter niet altijd de keuze hoeveel elementen in je steekproef kunnen worden opgenomen. Probeer maar eens een groep van meer dan 25 studenten een middag testjes te laten doen voor jouw onderzoek. Het zal niet altijd even makkelijk gaan.

Het aantal deelnemers in je onderzoek ofwel steekproef hoeft geen wilde gok te zijn. Daarom wil je vooraf kunnen berekenen welk minimum aantal elementen in de steekproef nodig zijn om met een bepaalde mate van betrouwbaarheid op een bepaald significantieniveau een uitspraak te doen.

Hulp bij statistiek nodig? Schakel een professionele begeleider van Scriptium in

Heb je moeite met statistiek? Wens je hulp te krijgen bij SPSS, STATA of R? Scriptium heeft 7 dagen per week professionele statistiekbegeleiders beschikbaar. Of je nu hulp bij statistiek in je scriptie wilt hebben, of bijles statistiek nodig hebt, we staan direct voor je klaar. Neem vandaag nog contact met ons op, en we komen snel bij je terug.

Auteur: Ryu Jamanota 
Motto: Beter weten door zuiver meten
 

De auteur gebruikt statistiek voor het analyseren van productie- en dienstverleningsprocessen. Aan de hand van statistische analyses onderzoekt hij of een bedrijfsproces langs de kortste weg levert wat er bedoeld is en of het proces ook beheersbaar en betrouwbaar verloopt. 

Laat een reactie achter

Je hebt al gestemd op dit artikel. Bedankt :-)
Wat vind jij van dit artikel?