-
Samenvatting, inhoudsopgave en inleiding
-
Onderzoeksvraag en deelvragen
-
Theoretisch kader
-
Methode
-
Resultaten en analyse
-
Conclusie en aanbevelingen
-
Literatuurlijst, tabellen en figuren, bijlagen
Samenvatting, voorwoord, inhoudsopgave en inleiding
-
Een onderzoeksrapport, thesis of scriptie begint meestal met een samenvatting . Het doel van de samenvatting is een beknopte weergave van de inhoud van de thesis weer te geven. Zodoende biedt de samenvatting de lezer ook een vooruitblik op de structuur en opbouw van de scriptie. De belangrijkste onderwerpen van het onderzoeksrapport dien je hier aan bod te laten komen. Dat zijn in ieder geval de aanleiding en context van het onderzoek, de onderzoeksvraag, de methode en respondenten, de belangrijkste resultaten, de conclusies en de eventuele aanbevelingen.
-
Het is beter om je samenvatting pas aan het slot van je scriptie te schrijven, omdat je dan weet wat je hebt onderzocht.
-
In een onderzoeksrapport of scriptie is soms ook een 'Management Summary' of 'leesvervangende samenvatting' opgenomen. Deze is doorgaans aanmerkelijk langer en bevat een uitgebreide rapportage van de belangrijkste inhoud van het onderzoeksrapport. Vaak is de leesvervangende samenvatting bedoeld voor bestuurders en ligt derhalve de nadruk op de resultaten, conclusies en aanbevelingen.
-
Afhankelijk van de doelgroep kan ook een Engelstalige samenvatting worden opgenomen.
Voorwoord
-
Het voorwoord is een persoonlijke inleiding van het rapport. In het voorwoord mag dan ook een persoonlijke noot worden opgenomen ten aanzien van het onderzoek.
-
Je kunt beschrijven in welke context het onderzoek is uitgevoerd (bijvoorbeeld ten behoeve van de organisatie of voor je vak in de opleiding).
-
Het voorwoord is samen met het nawoord de enige plek in je thesis of onderzoeksrapport waar de ik-vorm of wij-vorm is toegestaan.
-
Op deze plek kunnen ook dankbetuigingen worden opgenomen aan het adres van de consument of personen die je tijdens het schrijven van je scriptie hebben ondersteund.
Inhoudsopgave
-
Inhoudsopgave met verwijzingen naar alle hoofdstukken en paragrafen van je scriptie.
-
De inhoudsopgave mag maximaal over twee pagina’s uitgesmeerd zijn. Probeer ook te vermijden dat je kopjes verdeeld op het derde niveau opneemt in de inhoudsopgave.
-
Het kopje ‘inhoudsopgave’ hoort niet thuis in de inhoudsopgave. Kopjes vóór de inhoudsopgave (bijvoorbeeld ‘voorwoord’) mogen wel in de inhoudsopgave, maar dit is geen vereiste.
Inleiding
-
In de inleiding of aanleiding van je thesis zet je allereerst uiteen waarom jij dit onderzoek hebt uitgevoerd.
-
Zorg ervoor dat je de aanleiding van je onderzoek niet persoonlijk maakt. Probeer met wetenschappelijke bronnen of interne bronnen (binnen het bedrijf) te onderbouwen wat de aanleiding was voor het uitvoeren van het onderzoek.
-
De inleiding geeft een duidelijke uiteenzetting van het onderwerp en nodigt de lezer uit om verder te lezen.
-
In de inleiding kunnen ook ‘praktische relevantie’ en ‘theoretische relevantie’ aan bod komen, d.w.z. welk maatschappelijk en wetenschappelijk nut jouw onderzoek heeft.
-
De inleiding bevat ook de probleemstelling en eventueel de onderzoeksvraag. Het ligt voor de hand om alleen de hoofdvraag te presenteren, die logisch volgt uit de besproken elementen in de inleiding. Als de onderzoeksvraag echter nauw aansluit bij de theoretische bronnen, dan kan de onderzoeksvraag beter na de inleiding aan bod komen.
-
Begin elk hoofdstuk van je scriptie of onderzoek bij voorkeur met een korte inleiding en niet direct met een paragraaf-kopje.
-
Nummer maximaal door tot het derde niveau, maar liever tot het tweede niveau. Dus 2.1.1 en 2.1.2 is maximaal.
-
Zorg voor een balans in structuur en subparagrafen. Dus niet bij 2.1 helemaal uitweiden en dan bij 2.2 alleen één alinea.
-
Bespreek 1 thema per alinea zodat het voor de lezer duidelijk is wat de kern van die alinea is.
-
Zorg voor een duidelijke redeneerlijn. Op basis van de paragraafkopjes moet je de redeneerlijn kunnen navertellen.
-
Extra scriptietip: zorg dat je je inleiding afsluit met een leeswijzer, waarin een beschrijving van de opbouw van je onderzoek staat, zodat de lezer de structuur van je scriptie begrijpt en weet wat hij kan verwachten tijdens het lezen ervan. Hou de leeswijzer kort. Je hoeft niet uitgebreid in te gaan op wat je in elk hoofdstuk gaat bespreken of behandelen.
Twijfel je aan de inleiding van je thesis? Leg ons je scriptie voor, zodat we je inleiding en structuur kunnen bekijken, en je van bruikbare adviezen kunnen voorzien. Met onze inhoudelijke nakijkservice gaan we verder dan andere correctiebureaus en leveren we de kwalitatief sterkste service van Nederland. We bieden hulp voor je scriptie communicatie, economie, rechten, politicologie, pedagogiek, geschiedenis, criminologie, MER, etc.
Onderzoeksvraag en deelvragen
-
Als er geen verwachting kan worden gegeven over de resultaten, ligt een onderzoeksvraag in plaats van een hypothese voor de hand. Zorg dat je je onderzoeksvraag goed afbakent , dus dat je precies weet waar het wel en niet over gaat. Dit kun je bijvoorbeeld doen door de vraag thematisch, chronologisch of geografisch in te perken. Je kunt ook een aantal (nog onderbelichte) aspecten van het probleem behandelen in plaats van het geheel.
-
Het is belangrijk dat je je onderzoeksvraag zo precies en concreet mogelijk omschrijft, zodat de lezer weet wat je bedoelt en zodat je er later, aan de hand van je resultaten, een goed en onderbouwd antwoord op kunt geven. Je kunt een apart bestand maken met verschillende onderzoeksvragen, waarna je er één uitkiest.
-
Probeer de hoofdvraag zo ‘klein’ en compact mogelijk te houden, zodat je het voor jezelf overzichtelijk maakt.
Voorbeeld:
- In hoeverre heeft de verpakking van een product invloed op het aankoopgedrag van de consument?
Hieronder kunnen deelvragen vallen, zoals;
- In hoeverre heeft kleur op de verpakking invloed op het aankoopgedrag?
- In hoeverre heeft een ‘milieulogo’ op de productverpakking invloed op het aankoopgedrag?
- In hoeverre heeft een afbeelding van het product op de productverpakking invloed op aankoopgedrag?
De antwoorden die je zult vinden op de deelvragen dienen samen de hoofdvraag te beantwoorden. In bovenstaand voorbeeld zie je dat de drie deelvragen aansluiten op de hoofdvraag en dat ze de breedte van het onderzoek dekken. Het is niet logisch om bij bovenstaande hoofdvraag ook de subvraag In hoeverre wordt een blauwe verpakking als aantrekkelijk gezien? op te nemen.
-
Afhankelijk van wat er al in de literatuur bekend is over jouw onderwerp, kunnen onderzoeksvragen ook als hypothese geformuleerd worden. Hypotheses worden meestal gebruikt als het onderzoeksontwerp het gebruik ervan toelaat.
-
Een hypothese wordt getoetst (verworpen of aangenomen). Stel hem daarom zo meetbaar mogelijk op en formuleer hem zo precies mogelijk. Een voorbeeld van een hypothese luidt:
- Een afbeelding van het product op de verpakking leidt tot een hogere aankoopintentie
-
Extra scriptietip: zorg dat je centrale onderzoeksvraag altijd uit één vraag bestaat.
Wil je dat we jouw onderzoeksvragen en deelvragen nakijken en aanscherpen? Upload je scriptie of essay en geef aan waar jij bij je onderzoeksvragen tegenaan loopt, zodat we weten waar onze aandacht naar uit moet gaan bij het verbeteren van de onderzoeksvragen van je thesis. Bekijk ook ons handige correctieschema om te zien op welke onderdelen je scriptie tekortschiet.
Theorie
-
Zorg in je theorie of theoretisch kader voor een logische redeneerlijn die vaak breed begint en zich vervolgens toespitst op het specifieke onderwerp van jouw thesis. Dit komt de structuur van je thesis ten goede.
-
Maak gebruik van literatuur die relevant is voor jouw onderzoeksvraag. De theorie dient in het beste geval exhaustief (compleet) te zijn. Met andere woorden: de lezer of beoordelaar mag niet het gevoel krijgen dat je belangrijke literatuur vergeten bent.
-
Noem in je theoretisch kader ook eerder onderzoek dat verband houdt met jouw onderwerp en wat je aan dat eerdere onderzoek denkt toe te voegen. Zoek naar meningsverschillen in de literatuur. Wanneer twee of meerdere auteurs er een andere kijk op nahouden, is er een wetenschappelijke discussie waar jij met je eigen onderzoek op kunt inspringen.
-
Om het jezelf makkelijk te maken beperk je het aantal bronnen tot een bepaald aantal, in plaats van alle mogelijke beschikbare bronnen te raadplegen. Beperk bij voorkeur de analyse tot de mening van bijvoorbeeld vijf auteurs in plaats van die van alle experts die iets over jouw onderwerp hebben geschreven.
-
Om in je thesis van je theorie een vloeiende overgang te maken naar het hoofdstuk Methode kan het handig zijn om het theoretisch hoofdstuk af te sluiten met een onderzoeksmodel of conceptueel model. Een conceptueel model is een visuele weergave van een model of theorie. Begin met de aanleiding van het probleem. De aanleiding staat links van het model met een pijl naar rechts, naar het probleem. Vervolgens geef je de mogelijke gevolgen aan voor de (toekomstig) situatie. De factoren die met elkaar overeenkomen verbind je met pijlen. Daarmee wordt duidelijk welke factoren leiden tot het probleem. In het model veronderstel je steeds een verband tussen een oorzaak en een gevolg. Of dit daadwerkelijk ook zo is, onderzoek je. Probeer het conceptueel model voor jezelf logisch en overzichtelijk in kaart te brengen.
-
Geef inhoudelijke en specifieke kopjes aan de paragraaftitels. Zo is ‘Aankoopgedrag van mannen’ een beter kopje dan ‘Belangrijke inzichten’.
-
Selecteer op basis van je onderzoeksvraag en probleemstelling de belangrijkste begrippen. Deze begrippen zul je dan in het theoretisch kader nader bespreken en belichten. Ook kun je in je scriptie een begrippenlijst opnemen.
-
Extra scriptietips: leg zoveel mogelijk verband tussen je theorieën en modellen en je eigen onderzoek en onderzoeksvraag. Zorg dat het theoriehoofdstuk niet louter een samenvatting van allerlei theorieën wordt, maar maak iedere theorie bruikbaar voor je onderzoek door logische verbanden te leggen met het onderzoeksdoel en ze in het grotere geheel te plaatsen. Op die manier creëer je ook meer structuur in en samenhang tussen de onderdelen van je thesis.
Scriptium neemt het theoretisch kader van je scriptie door en voert een inhoudelijke toetsing uit om te zien of je theorie aansluit op de onderzoeksvraag. Daarnaast corrigeren en redigeren we de taal en de zinsstructuur. Onze nakijkservice en scriptiehulp staat hoog aangeschreven. We worden veelvuldig door promovendi aanbevolen en kijken ook proefschriften na.
Methode
-
In het hoofdstuk Methode leg je uit op welke manier je jouw vragen gaat beantwoorden. Je verantwoordt de opzet van je onderzoek, toont aan waarmee je onderzoek hebt gedaan en bij wie je dat hebt gedaan (respondenten/ proefpersonen).
-
Loop in dit deel kort de procedure van het onderzoek door en maak duidelijk waarom je voor een kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek hebt gekozen.
-
Bij een kwalitatief onderzoek moeten de interviewvragen duidelijk, niet te abstract en uitvoerbaar zijn
-
Vanaf hier is je onderzoeksrapport of thesis ook geschreven in de verleden tijd, want het onderzoek is uitgevoerd.
-
Van sommige studenten wordt verwacht dat ze een operationaliseringstabel in hun onderzoeksmethoden opnemen. In een dergelijke tabel werk je het onderwerp van je scriptie uit tot meetbare vragen.
Vooronderzoek
-
Indien een vooronderzoek is uitgevoerd, beschrijf dan in je methode wat je hebt gedaan. Besteed aandacht aan het verloop van het onderzoek, het soort onderzoek (kwalitatief, kwantitatief; documentonderzoek of exploratief onderzoek etc.), de respondenten, de middelen die gebruikt zijn (vragenlijst etc.) en de resultaten. Bij een kwantitatief onderzoek worden vooral kwantitatieve (cijfermatige) gegevens weergegeven, in bijvoorbeeld grafieken, tabellen en diagrammen, bij een kwalitatief onderzoek worden de resultaten meer woordelijk en beschouwend beschreven.
-
Geef kort aan welke implicaties het vooronderzoek heeft gehad voor de opstelling en ontwikkeling van het definitieve onderzoek.
-
Normaal gesproken beslaat de beschrijving van het vooronderzoek ongeveer één à twee A4’tjes. Het verslag kan als bijlage in je onderzoeksrapport worden opgenomen.
Instrument
-
In dit subdeel van je scriptie beschrijf je het meetinstrument dat gebruikt is (welk soort test).
-
De lezer krijgt inzicht in de precieze samenstelling van het meetinstrument, inclusief de achtergrondkenmerken van de respondenten. Dat kunnen bijvoorbeeld de leeftijd of de etniciteit zijn.
-
Vragenlijst: introductie, verklarende concepten of constructen (aantal items, meetniveau, bron; achtergrondkenmerken zoals leeftijd en geslacht.
-
Interview: introductietekst, de vragen en doorvragen en de achtergrondvariabelen zoals leeftijd en geslacht.
-
De gebruikte projectieve technieken (die er op gericht zijn bepaalde rationele en emotionele remmingen weg te nemen bij respondenten), evenals het meetniveau en de oorsprong en rechtvaardiging van de methode.
-
Illustreer ook met voorbeelditems of voorbeeldvragen hoe de vragenlijst eruit zag. Meestal staat de complete vragenlijst in de bijlagen.
-
Eventueel worden hier al Cronbach’s alpha’s gerapporteerd (bij vragenlijst).
Steekproef en Respondenten
-
Hier komt de beschrijving van de respondenten. Bij experimenteel onderzoek spreek je van proefpersonen in plaats van respondenten. Geef een overzicht van de achtergrondkenmerken van de respondenten (leeftijd, man/vrouw etc.) en het aantal respondenten.
-
Beperk je in ieder geval tot de kenmerken die van belang zijn. Als het onderzoek bijvoorbeeld naar ‘geloofsovertuiging’ heeft gevraagd, maar verder in het rapport wordt daar niets meer mee gedaan, dan hoeft het dus ook niet vermeld te worden. Volgen er echter wel analyses tussen groepen met een verschillende geloofsovertuiging, dan doe je er goed aan hier alvast een overzicht te geven.
-
Beschrijf ook de populatie (bijvoorbeeld 3000 mensen van boven de 40 in de gemeente), de bruto steekproef (1200 vragenlijsten verstuurd), de netto steekproef (20 vragenlijsten niet aangekomen), bruto respons (500 vragenlijsten retour) en de netto respons (400 vragenlijsten bruikbaar voor analyse).
-
Geef in je thesis ook de representativiteit van de steekproef (power-analyses) aan. Dit is nodig om op basis van de steekproef uitspraken te doen over eenheden die buiten de steekproef liggen: is de steekproef groot genoeg om uitspraken te mogen doen over de hele populatie?
-
Beschrijf vervolgens ook de non-respons. Zijn de achtergrondkenmerken van de respondenten van de 500 vragenlijsten retour en die van 400 bruikbaar gelijk aan de 700 mensen die niet gereageerd hebben?
Procedure
-
In dit deel van je methodiek staat de onderzoeksprocedure, dus datgene wat bij de proefpersonen of respondenten is uitgevoerd.
-
Beschrijf de locatie van het onderzoek (bijvoorbeeld bij hen thuis of buiten), hoe proefpersonen zijn geworven, wat precies is gezegd en of respondenten een beloning hebben ontvangen voor hun medewerking.
-
Ook kun je in dit gedeelte van het hoofdstuk methode aangeven hoe lang de bevraging heeft geduurd en of er zaken off the record zijn gezegd.
-
Extra scriptietip: zorg dat je de interview-en enquêtevragen zodanig opstelt, dat je uiteindelijk op basis van de gegevens die ze opleveren de centrale onderzoeksvraag en deelvragen kunt beantwoorden. Ze moeten dus doelgericht en valide zijn.
Analyse en Resultaten
-
In dit hoofdstuk van je scriptie beschrijf je kort de analyses die zijn uitgevoerd. In geval van kwalitatieve analyse kan worden beschreven hoe de aanpak is geweest en hoe de codering heeft plaatsgevonden (handmatig, Excel, AtlasTi).
-
Niet alle details hoeven genoemd te worden.
-
Een beknopte beschrijving van de gebruikte analyse software (SPSS, SAS) en welke analyses er op de gegevens zijn uitgevoerd, kun je hier ook opnemen.
Resultaten
-
In het resultatenhoofdstuk van je thesis geef je de uitkomsten van het onderzoek weer.
-
Zorg dat de resultaten dicht tegen het onderzoek aan blijven. Begin met de directe uitkomsten en behandel complexere analyses later in het hoofdstuk.
-
Je moet selecteren welke resultaten relevant zijn om te vermelden. De resterende resultaten kunnen in de bijlagen beschreven worden.
-
Ook horen in de bijlagen alle ruwe data thuis. Bij vragenlijsten betreft het de scores op alle items, bij interviews zijn dat de letterlijk uitgewerkte interviews
Betrouwbaarheid en Validiteit
-
Het is belangrijk goed onderscheid te maken tussen validiteit en betrouwbaarheid. Onder validiteit, ook wel geldigheid genoemd, wordt verstaan: de mate waarin de test daadwerkelijk meet wat hij behoort te meten. Validiteit is een gradatie; het is niet zo dat de ene test valide is en de ander niet. Wel kan het zo zijn dat de ene test meer valide is dan de andere.
-
De term betrouwbaarheid is een maatstaf voor de kans dat een gemeten waarde representatief is voor de werkelijke waarde. Een meetmethode is betrouwbaar wanneer bij herhaling van de test dezelfde uitkomst wordt geregistreerd. De test is dan stabiel over verschillende afnames. Beschrijf in je gedeelte methode heel helder alle stappen die je hebt ondernomen bij het uitvoeren van je onderzoek, zodat je onderzoek gerepliceerd kan worden..
-
Om bij een kwantitatief onderzoek te controleren of een verzameling van gegevens betrouwbaar is, kun je gebruik maken van Cronbachs alfa. Dit is de meest gebruikte maat in de klassieke testtheorie. Hiermee beschrijf je in hoeverre de verschillende vragen binnen een construct daadwerkelijk hetzelfde meten.
-
Bij kwalitatief onderzoek (bijvoorbeeld interviews of focusgroepen) dien je ook kritisch naar aspecten van validiteit te kijken en dien je daar als onderzoeker iets over te zeggen. Je kunt een deel van de codering van interviews door een tweede codeur laten doen. In dat geval rapporteer je een Cohen’s kappa in de tekst.
Algemene resultaten
-
In dit onderdeel van je thesis rapporteer je de resultaten van alle respondenten. Je zorgt voor een algemene, alomvattende beschrijving ervan.
Verschillen tussen groepen
-
Hier kun je aangeven of verschillende respondentgroepen andere antwoorden hebben gegeven. Wanneer je bijvoorbeeld een onderzoek doet naar de voorkeur voor een bepaalde verpakking, kun je erachter komen dat er een verschil is tussen die van mannen en vrouwen.
-
Wanneer je kwantitatief onderzoek verricht, gebruik je daarbij toetsen. Toetsen zijn afhankelijk van het meetniveau en het aantal respondentgroepen. Bij normale verdelingen en twee (onafhankelijke groepen) gebruik je T-toetsen. Bij drie of meer groepen hanteer je ANOVA met post-hoc LSD of Bonferroni.
Verklarende variabelen
-
Bij kwantitatief onderzoek wordt in het gedeelte resultaten de relatie (correlatie) tussen constructen en de verklarende variabelen weergegeven (regressie).
-
Rapporteer in dit hoofdstuk van je scriptie alleen de droge resultaten. Ga niet interpreteren.
-
Beschrijf bij elke tabel waarin je data rapporteert welke statistische toetsen je hebt uitgevoerd.
-
Tabellen en figuren worden doorgenummerd in het hele rapport. Zet dus niet tabel 4.1 bij paragraaf 4.1, et cetera.
-
Extra tip: zorg dat je enkel de resultaten weergeeft die van belang zijn voor je onderzoek. Ga niet uitweiden over bij- en randzaken. Blijf de rode draad van het onderzoek volgen.
Conclusies
-
In het conclusiedeel interpreteer je de resultaten. Wat betekenen de resultaten voor de theorie en de praktijk?
-
Je beantwoordt hier ook de onderzoeksvragen. Eerst beantwoord je de deelvragen, dan de hoofdvraag. Als je hypotheses gebruikt verklaar je waarom de hypotheses bevestigd of verworpen worden.
-
Je koppelt de resultaten terug naar de theorie en eerder onderzoek. Is dat wat gevonden is nu in lijn met die theorie of is de uitkomst juist verrassend? In het laatste geval geef je mogelijke verklaringen voor de andere uitkomst.
-
Afhankelijk van het lezerspubliek, de opdrachtgever en jouw voorkeur kunnen de laatste hoofdstukken anders ingedeeld worden. Kijk wat binnen jouw opleiding de eisen zijn en wat gebruikelijk is. Meestal komen deze onderwerpen aan bod:
-
Conclusie (interpretatie van de resultaten)
-
Aanbevelingen (vertaling naar toekomst)
-
Limitaties/Discussie (kritische reflectie op het onderzoek)
Aanbevelingen, Limitaties en Discussie
-
In het geval de scriptie of het onderzoek in opdracht van een organisatie of bedrijf is opgesteld, kun je in je conclusies praktische aanbevelingen doen over hoe de opdrachtgever nu verder moet of hoe jouw resultaten zouden kunnen worden gebruikt.
-
De aanbevelingen kunnen verschillende niveaus van uitwerking hebben.
-
In dit deel kunnen ook de limitaties (beperkingen) en tekortkomingen van het onderzoek aan bod komen. Soms wordt dit hoofdstuk Discussie genoemd.
-
Bespiegelingen op het meetinstrument kunnen hier worden genoemd, bijvoorbeeld betreft de betrouwbaarheid en validiteit.
-
Opmerkingen over de steekproef, de analyses, de beperking van het budget of tijd horen hier thuis. Eventueel wordt ook een blik op de toekomst en toekomstig onderzoek opgenomen (wat kan er met jouw onderzoek worden gedaan?).
-
Noem enkel de beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op het resultaat van je onderzoek.
-
Schrijf de conclusies, aanbevelingen en beperkingen pas op nadat je het onderzoek hebt afgerond. Op die manier heb je een totaaloverzicht van je scriptie en kun je alles scherper formuleren.
-
Extra tip: maak je conclusie niet al te lang en sluit af met een pakkende slotzin.
Is je scriptie of thesis af en wens je hem op inhoud en/of taal te laten nakijken voordat je hem inlevert? Roep de hulp in van onze deskundige correctoren. Zij zullen jouw scriptie grondig controleren en naar een hoger niveau kunnen tillen. Bovenop de normale correctie bieden we dubbele controle aan.
Referenties, Tabellen & Figuren en Bijlagen
-
In de bronnenlijst staat in alfabetische volgorde het overzicht van de bronnen die je geraadpleegd hebt.
-
Er bestaan verschillende referentiestijlen. Voor sociaalwetenschappelijke onderzoeksrapporten wordt de APA-stijl van bronverwijzing het meest gebruikt.
-
Alle bronverwijzingen die in de tekst of scriptie staan, moeten terug te vinden zijn in de literatuurlijst.
-
Omgekeerd geldt ook dat alle referenties uit de literatuurlijst ook in de tekst dienen te staan. Voeg dus geen literatuur toe aan je literatuurlijst die pas op het laatste moment is geraadpleegd, enkel om de bronnenlijst uit te breiden.
-
Het uitgangspunt is dat je altijd moet proberen om terug te gaan naar de auteur als bron, waarmee wordt bedoeld dat je de originele auteur moet gebruiken.
-
Belangrijk is dat de vermelding van bronnen in je thesis consequent in één stijl gebeurt.
-
Extra scriptietip: gebruik de ‘sneeuwbalmethode’. Je begint met een recent boek, artikel of internetbron, en zoekt vervolgens naar de literatuur waarnaar dit boek of artikel verwijst. Dit proces herhaal je, totdat je voldoende bronnen hebt.
APA-stijl:
- Voorbeeld referentiestijl artikel in tijdschrift of krant:
De Jager, J. K., Prins, F. D. K., & Vleuten, J. (2011). References in APA style. Journal of Fake Studies, 23, 123-128.
- Voorbeeld referentiestijl boek:
De Jager, J. K., Prins, F. D. K., & Vleuten, J. (2011). References in APA style is de boektitel. Amersfoort: Onbestaande uitgeverij.
MLA-stijl:
- Voorbeeld referentiestijl artikelen in tijdschrift of krant:
De Jager, Joris, ”References in MLA style”: How to do it in Machaut’s Voir Dit.” Philological Quarterly 73:1 (1994): 1-9.
- Voorbeeld referentiestijl boek:
De Jager, Joris. References in MLA style. Amersfoort: Onbestaande uitgeverij, 198p.
Niet zeker of jouw literatuurlijst volgens de academische standaard is opgesteld en of je op de juiste manier naar bronnen verwijst? Wij zorgen dat alles in een uniforme referentiestijl wordt opgemaakt. Het controleren van de bronnen rekenen we aan als een aparte scriptieservice. Neem contact met ons op om je hierover te informeren.
Tabellen en figuren
-
De kaft is het visitekaartje van je scriptie. Stem de lay-out van de kaft af op de doelgroep. Bij een serieus publiek ligt een schreeuwerige kaft niet voor de hand.
-
Sommige organisaties hebben rapportreeksen waarin de onderzoeksrapporten worden uitgegeven. In dat geval is de auteur gebonden aan de corporate lay-out en structuur. Informeer hiernaar bij je begeleider.
-
Het is gebruikelijk om tabellen en figuren apart te nummeren. Figuur 2.1 is dan figuur 1 in hoofdstuk 2. Tabel 3.2 is tabel 2 in hoofdstuk 3. Zo hou je het overzichtelijk.
-
Neem in de bijlagen de lijst van figuren en tabellen op.
-
Nummer tabellen en figuren in dezelfde volgorde als waarin ze in de tekst worden genoemd en controleer of elke tabel ook daadwerkelijk in de tekst genoemd wordt.
-
Voorzie elke tabel van een korte, maar informatieve titel en figuren van een kort onderschrift.
-
Maak een tabel niet op met tabs en spaties, maar gebruik de tabelfunctie van Word. Lever elke waarde aan in een aparte cel.
-
Zet een nadere uitleg van de tabel niet in de kop, maar in voetnoten.
-
Een tabel of figuur moet onafhankelijk van de tekst te begrijpen zijn. Verklaar afkortingen en specifieke termen dan ook in voetnoten of onderschriften.
-
Haal alle teksten uit de figuur zelf zoveel als mogelijk weg.
-
Gebruik binnen de tabel geen onnodige horizontale en verticale lijnen.
-
Vermeld niet zowel absolute cijfers als percentages. Gebruik geen percentages bij een n < 100 en maak niet een kolom met én p-waarden én 95%-betrouwbaarheidsinterval.
-
Vermeld de bron bij gebruik van gegevens van anderen. De toestemming voor het gebruik van figuren en tabellen van tijdschriften of boeken is niet nodig.
Bijlagen
-
Het complete meetinstrument
-
Uitwerkingen vooronderzoek
-
Alle ‘harde onderzoeksresultaten’ (de complete vragenlijst met scores per item, uitgewerkte interviews).
-
Al het ‘bewijs’ waar uitspraken in het rapport op zijn gebaseerd. Dit kunnen zijn stimulusmateriaal, screenshots, foto’s, uitgewerkte Q-sorts, et cetera
Handige websites
-
HBO kennisbank. HBO kennisbank is een database vol met voorbeelden van onderzoeken van verschillende studierichtingen.
-
De Vlaamse scriptiebank. De Vlaamse Scriptiebank is een gratis onlinedatabank waarin je alle studenten die de voorbije jaren deelnamen aan de Vlaamse Scriptieprijs kunt raadplegen. De kennisbank bevat ongeveer 2000 scriptievoorbeelden uit alle mogelijke wetenschappelijke disciplines.
Ben je op zoek naar een studentenbaan? Neem dan een kijkje op studentenwerk.nl.
Heb je intensievere begeleiding nodig tijdens het schrijven van je scriptie, dan biedt de dienst scriptiebegeleiding van Scriptium uitkomst. Je kunt bij ons terecht voor hulp bij het schrijven van je thesis, van inleiding tot conclusie, van structuur tot zinsopbouw. Een team van scriptiebegeleiders met elk zijn eigen expertisegebied staat voor je klaar om je bij te staan.
Wil je samenvattingen, scripties of andere studiedocumenten kopen en/of verkopen? Dat kan via Kennisdelen. Vind de samenvattingen die je zoekt!
Heb jij jouw scriptie al af en wil je het document op vlak van structuur, taal en/of inhoud laten controleren en nakijken? Wij helpen je graag. Kies voor onze scriptiehulp en stuur ons je scriptie of thesis toe, of neem contact met ons op indien je nog vragen hebt. Je kunt ook via ons handige correctieschema zelf nagaan op welke punten je scriptie tekortschiet.
Vul het onderstaande formulier in en vraag direct een scriptiebegeleider aan. We koppelen je binnen maximaal 48 uur aan een begeleider die we specifiek voor jou selecteren. Daarna volgt een gratis intake met de begeleider.