Interne validiteit versus externe validiteit

Het verschil tussen interne en externe validiteit is niet makkelijk te begrijpen. Heb jij moeite om interne en externe validiteit te onderscheiden en kun je wel wat extra uitleg gebruiken? In deze blog leer je wat het verschil is en waarom het belangrijk is om beide soorten validiteit in acht te nemen bij het uitvoeren van onderzoek. Na het lezen van deze blog heb jij duidelijk voor ogen wat het verschil is en kun je ermee aan de slag.

Wat is interne validiteit?

Internal validity is een Engelse term die veel wordt gebruikt in de wetenschap. Het betekent letterlijk “interne geldigheid”. In het kader van onderzoek betekent dit de mate waarin de conclusies van het onderzoek terecht zijn. Stel dat je een onderzoek doet naar de effectiviteit van een nieuw medicijn. Als je onderzoek intern geldig is, dan kun je met zekerheid zeggen dat het medicijn werkt en dat de verandering die je in de testgroep hebt gezien, niet te wijten is aan andere factoren.

Hoe weerleg je interne validiteit? In feite moet elk onderzoek intern geldig zijn, anders is er geen manier om erachter te komen of de resultaten wel of niet door de toegediende variabele komen. Twee voorbeelden van fouten die ervoor kunnen zorgen dat een onderzoek minder intern geldig is: er zijn fouten gemaakt bij het invoeren van de gegevens en er is per ongeluk het verkeerde antwoord aangekruist (tijdens het afnemen van een enquête bijvoorbeeld). Of de geïnterviewden hebben sociaal wenselijke antwoorden gegeven in plaats van hetgeen ze daadwerkelijk dachten. In beide gevallen worden er gegevens verkregen waarmee een verkeerd antwoord op de onderzoeksvraag wordt gegeven. Er wordt dus niet gemeten wat daadwerkelijk gemeten moet worden.

Wat is externe validiteit?

Externe validiteit is de mate waarin de resultaten van een onderzoek kunnen worden toegepast op een andere populatie dan degene waarop het onderzoek is uitgevoerd. Het is dus een maat voor hoe algemeen de resultaten van een onderzoek zijn.

Een onderzoek kan hoge externe validiteit hebben als de resultaten ook geldig zijn voor andere mensen, in andere situaties of op andere tijdstippen. Een onderzoek met lagere externe validiteit kan alleen worden toegepast op de specifieke mensen, in de specifieke situaties en op het specifieke tijdstip waarop het werd uitgevoerd.

Externe validiteit is belangrijk, omdat we niet geïnteresseerd zijn in de resultaten van een onderzoek dat alleen maar toepasbaar is op een bepaalde groep mensen of in een bepaalde situatie.

Het verschil tussen interne en externe validiteit

Interne validiteit is de mate waarin je kunt concluderen dat de resultaten van je onderzoek daadwerkelijk te wijten zijn aan de variabele(n) die je bestudeerd hebt. Bijvoorbeeld, als je onderzoekt hoe een nieuwe behandeling voor depressie werkt, is interne validiteit cruciaal om te bepalen of de verbeteringen die je ziet in je patiënten werkelijk te wijten zijn aan de behandeling, en niet aan andere factoren.

Externe validiteit is de mate waarin de resultaten van je onderzoek generaliseerbaar zijn naar andere mensen en instellingen. Als je bijvoorbeeld bestudeert hoe een nieuwe behandeling voor depressie werkt bij een groep van 50 patiënten die allemaal in dezelfde stad wonen en qua leeftijd en sociaaleconomische status vergelijkbaar zijn, heb je misschien een goede interne validiteit, maar jouw onderzoek zou een lage externe validiteit hebben. Om de externe validiteit te vergroten, zou je een meer diverse groep mensen moeten bestuderen.

Hoe jij de interne en externe validiteit kunt verhogen

De interne validiteit van een studie is de mate waarin de conclusies die uit de studie worden getrokken, daadwerkelijk toereikend zijn om de hypothesen te ondersteunen. Er zijn verschillende manieren waarop je de interne validiteit van jouw onderzoek kunt vergroten. Wij lichten er een paar uit:

  • Zorg ervoor dat je een goede steekproef neemt. Jouw steekproef moet representatief zijn voor de populatie waarover je wilt generaliseren.

  • Zorg ervoor dat alle relevante variabelen in acht worden genomen. Als er belangrijke variabelen buiten beschouwing worden gelaten, kan dit leiden tot onjuiste conclusies.

  • Gebruik experimentele designs zo veel mogelijk. In een experiment kan de onderzoeker bepaalde variabelen vasthouden (bijvoorbeeld door middel van randomisatie), waardoor er minder kans is dat er andere verklaringen voor de resultaten zijn. Het design van je experiment is heel belangrijk voor de interne en externe validiteit van je resultaten.

  • Voer een statistische analyse uit om eventuele verstorende effecten te ontdekken en te verhelpen.

Conclusie

Zoals je hebt kunnen lezen, is er een groot verschil tussen interne en externe validiteit. Interne validiteit betekent simpelweg of de conclusies die je trekt uit een onderzoek logisch zijn binnen het kader van dat onderzoek. Externe validiteit daarentegen gaat over of die conclusies ook toepasbaar zijn op de werkelijke wereld. Het is belangrijk om beide vormen van validiteit in gedachten te houden bij het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Zo zorg je ervoor dat je conclusies zo relevant mogelijk zijn.

Meer hulp nodig? Scriptium staat voor je klaar

Loop je tegen problemen aan tijdens het schrijven van je scriptie? Scriptium kan je helpen om je eindwerk foutloos in te leveren. Onze professionele begeleiders staan 24/7 voor je klaar om je scriptie naar een hoger niveau te tillen. Heb je je scriptie of verslag al af? Schakel dan één van onze correctoren in om je tekst na te laten kijken op taal en zinsstructuur. Wil je liever je scriptie laten nakijken op inhoud? Ook daarvoor ben je bij Scriptium aan het juiste adres. Neem vandaag nog contact met ons op, en we helpen je meteen!

Aniek is contentschrijver bij Scriptium. Ze studeerde Crossmediale Communicatie aan Hogeschool Rotterdam en heeft inmiddels al enige ervaring in de wereld van marketing en communicatie. Haar passie ligt bij het schrijven en creëren van content dat er toe doet.

2 reacties

  1. Hallo Scriptium,

    Wat is het verschil tussen externe validiteit en betrouwbaarheid? En is een onderzoek met een hoge externe validiteit ook per definitie een betrouwbaar onderzoek?

  2. Hallo Dieske,
     
    Externe validiteit (generaliseerbaarheid) is niet hetzelfde als betrouwbaarheid. Bij externe validiteit gaat het erom of de resultaten te generaliseren zijn naar een groter aantal dan de onderzochte steekproef, dat wil zeggen te generaliseren zijn naar de gehele populatie, danwel naar andere soortgelijke contexten (dit laatste vaak bij kwalitatief onderzoek). Dit is van belang omdat we in de wetenschap conclusies willen trekken over de grote groep op bepaalde kenmerken van die groep, en niet enkel over een paar leden van die groep, want daarmee kunnen we nog steeds niet zeggen of bijvoorbeeld de lengte van die groep daadwerkelijk correleert met het gewicht van die groep, of dat we toevallig een verband hebben gevonden bij slechts enkele leden van die groep en dus eigenlijk niets kunnen zeggen over het daadwerkelijke algehele verband.
     
    Betrouwbaarheid is de kans dat bij herhaling van het onderzoek dezelfde resultaten worden verkregen. Hoe groter die kans, hoe hoger de betrouwbaarheid. Als je wetenschappelijk onderzoek doet wil je namelijk niet dat de uitkomsten toevallig zijn en dat bij een volgende zelfde onderzoek heel andere resultaten naar voren komen. Je wilt dat bij herhaling van het onderzoek dezelfde resultaten verkregen worden, dat de resultaten dus consistent zijn. 
     
    Een onderzoek kan betrouwbaar zijn (bij herhaling van het onderzoek dezelfde resultaten opleverend) en tegelijkertijd een lage extern validiteit (generaliseerbaarheid) hebben. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de bronnen die gebruikt zijn zich beperken tot één organisatie of bedrijf, of als er voornamelijk interne bronnen zijn gebruikt. Je doet bijvoorbeeld onderzoek naar het verband tussen langere pauzes en werkplezier. Dit onderzoek doe je slechts bij één bedrijf door middel van interviews. De resultaten ervan zijn lastiger te generaliseren dan wanneer je een steekproef van meerdere bedrijven pakt en een enquête uitzet. De betrouwbaarheid kan daarbij gewoon hoog zijn als je in je onderzoek duidelijk aangeeft welke mensen zijn geïnterviewd (en hen dus niet anonimiseert). Een volgende onderzoeker kan dan hypothetisch dezelfde mensen interviewen mocht hij hetzelfde onderzoek willen uitvoeren, waarbij de kans dat dezelfde resultaten worden verkregen hoger zijn dan wanneer de geïnterviewden geanonimiseerd waren geweest.   
     
    Omgekeerd kan er sprake zijn van een onderzoek met hoge externe validiteit (generaliseerbaarheid) en lage betrouwbaarheid. Dit is bijvoorbeeld het geval als je triangulatie hebt toegepast (verschillende onderzoeksmethoden), maar niet of onvoldoende gebruik hebt gemaakt van officiële wetenschappelijke bronnen, of geen gedegen literatuurlijst hebt opgesteld. In het laatste geval zal een onderzoeker die het onderzoek wil herhalen, lastiger tot dezelfde uitkomsten kunnen komen. Maar omdat er triangulatie is toegepast, waarbij er bijvoorbeeld een praktijkonderzoek is verricht gecombineerd met deskresearch, zullen de resultaten wel eerder te generaliseren zijn. 

Laat een reactie achter

Je hebt al gestemd op dit artikel. Bedankt :-)
Wat vind jij van dit artikel?