- Scriptium
- Posted on
- 8 Comments
Wat is de methodologie van een scriptie?
Een goede scriptie bevat een goede methodologie. In de methodologie beschrijf je wat je hebt onderzocht en op welke wijze je dit onderzoek hebt uitgevoerd. Je beschrijft dus de methoden waarmee je tot de resultaten van het onderzoek van je scriptie zult komen. Dit komt er in grote lijnen op neer dat je in de methodologie jouw bevindingen uit de onderzoeksopzet verwerkt. De methodologie volgt doorgaans op het theoretisch kader. Bij sommige scripties en onderzoeken wordt de methodologie voor het theoretisch kader geplaatst, maar dit is niet gangbaar.
Wat is een goede methodologie precies? Hoe zorg je ervoor dat je het methodehoofdstuk zo goed mogelijk opstelt zonder daarbij belangrijke aspecten te vergeten? Om een duidelijk overzicht te creëren, zijn hieronder de onderdelen van de methodologie uiteengezet. Neem deze door. Weet wat van je verwacht wordt en ga aan de slag!
Wat is het doel van de methodologie?
Het doel van de methodologie is om de onderzoeksmethoden die je hebt gebruikt te onderbouwen. Je vertelt bijvoorbeeld wat de voor- en nadelen zijn van de onderzoeksmethoden die je hebt toegepast. Dit dien je op zorgvuldige wijze te doen, want de methodologie dient dusdanig duidelijk te zijn dat iemand anders, wanneer hij of zij jouw methodologie volgt, op dezelfde resultaten uit zal komen. Doe je dit goed, dan ondersteunt dit de betrouwbaarheid van je onderzoek.
Hoe schrijf je een methodologie?
Een methodologie schrijven lijkt misschien complex, maar heeft een vrij duidelijke structuur. Allereerst sta je in jouw methodologie stil bij het type onderzoek. Je beschrijft welke onderzoeksmethoden je hebt toegepast. Hierbij besteed je ook aandacht aan de voor- en nadelen van deze onderzoeksmethoden. Daarnaast beschrijf je of je kwalitatief of kwantitatief onderzoek hebt gedaan. Kwalitatief onderzoek houdt in dat de resultaten zijn uitgedrukt in woorden. Kwantitatief onderzoek houdt in dat de resultaten zijn uitgedrukt in cijfers. Uiteraard kun je ook een mix van beide methoden gebruiken. Dit zorgt voor triangulatie. Vlak hierna beschrijf je ook het doel van de gekozen methode.
Dataverzamelingsmethoden en datakenmerken
De benodigde data voor je onderzoek kun je op talloze manieren vergaren. Je kunt dit doen door middel van literatuuronderzoek (deskresearch) of veldonderzoek (fieldresearch), of allebei. Bij fieldresearch kun je bijvoorbeeld denken aan interviews of focus groups. Het verschilt per scriptie en onderwerp wat de beste manier van dataverzameling is voor jouw onderzoek. Daarnaast is het afhankelijk van of het een kwantitatief of kwalitatief onderzoek is.
Eenmaal aangekomen bij de datakenmerken, spreekt dit wederom voor zich. Je beschrijft de kenmerken van de data die je voor je onderzoek hebt verzameld. Wat betreft de datakenmerken zijn er inclusie- en exclusiecriteria. Dit houdt in dat je expliciet aandacht besteedt aan welke data je wel en niet hebt meegenomen in je dataset. Zo benoem je bijvoorbeeld na het afnemen van een enquête welke resultaten van enquêtes je wel en welke je niet hebt meegenomen in de dataset.
Een voorbeeld van een beschrijving van de datakenmerken:
Het onderzoeksverloop
In het onderzoeksverloop beschrijf je het praktische verloop van het onderzoek. De vraag die hier centraal staat is hoe de onderzoeker de dataverzameling heeft uitgevoerd. Hier vertel je bijvoorbeeld hoe de respondenten hebben meegewerkt aan de enquêtes, of dit er voldoende waren en of je door middel van zo’n enquête en overige literatuur genoeg informatie hebt kunnen vergaren. Het gaat in het onderzoeksverloop om de rol van de onderzoeker in de onderzoekssituatie. Je besteedt hier dus nog geen aandacht aan de resultaten van het verrichte onderzoek.
Een voorbeeld van een beschrijving van het onderzoeksverloop:
Data-analysemethoden
Het gebruik van data-analysemethoden is afhankelijk van het type onderzoek en de bovengenoemde dataverzamelingsmethoden. Bij kwalitatief onderzoek is dit anders dan bij kwantitatief onderzoek. Zo kun je bij kwalitatief onderzoek gebruik maken van verschillende methoden, waaronder categoriseren, analyseren volgens een bepaald model (dit model heb je dan al besproken in je theoretisch kader) of bijvoorbeeld vergelijkingen van data.
Bij kwantitatief onderzoek kun je bijvoorbeeld gebruikmaken van frequentietabellen of regressieanalyses. Regressieanalyses gebruik je als je het effect wilt verklaren van een variabele op een afhankelijke variabele. Ook kun je bij kwantitatief onderzoek gebruik maken van statistische toetsen, of een combinatie van beide. Ten slotte geef je aan hoe je de data hebt verwerkt. Vaak zal dit zijn in Excel of in het door veel studenten gevreesde programma SPSS.
Een voorbeeld van een beschrijving van de data-analyse bij kwalitatief onderzoek:
Allereerst zijn de interviews tweevoudig gecodeerd. Eerst vond de open codering plaats. Hiermee wordt bedoeld dat aan de tekstfragmenten van de interviews een bepaalde code werd gegeven om een eerste reductie van informatie te verkrijgen. Dit coderen geschiedde op basis van de Grounded Theory. De basis van de Grounded Theory is dat de analyse inductief dient te gebeuren. Dat wil zeggen dat alles uit de data moet opborrelen (Dick, 2005). Op basis van de interviewteksten zijn dus concepten (subcategorieën) opgemaakt. Deze staan in de rechterkolom naast de tekstfragmenten. De naam van de code sluit zo veel mogelijk aan op de data (de tekstfragmenten).
Nadat de open codering is afgerond, is overgegaan tot het axiaal coderen. De codes werden hierbij samengebracht tot een conceptueel theoretisch kader. Met andere woorden: de subcategorieën van de open codering werden in hoofdcategorieën onderverdeeld (Bryman, 2004).
Na de axiale codering (ook wel patrooncodering genoemd) werd overgegaan tot de eigenlijke analyse van de gegevens. Allereerst werd een SWOT-analyse en een SWOT-matrix gemaakt. Hierin zijn, op basis van de eerdere conceptualisering van de gegevens, de zwakten, sterkten, kansen en bedreigingen van de boerencake opgesomd.
Vervolgens is aan de hand van de SWOT-analyse een confrontatiematrix opgesteld. Hierin zijn in schematische vorm de sterkten en zwakten aan de kansen en bedreigingen gekoppeld, om een duidelijker beeld te krijgen van de marktmogelijkheden van de boerencake. Vervolgens zijn de belangrijkste relaties binnen de confrontatiematrix kort toegelicht en geclusterd.
Validiteit en betrouwbaarheid
In dit deel van de methodologie bespreek je de validiteit en betrouwbaarheid van je onderzoek. Je laat hier zien dat jouw onderzoek valide en betrouwbaar is. Of beter gezegd: je toont aan hoe je de validiteit en betrouwbaarheid hebt gewaarborgd. Zie hieronder een handig overzicht van hoe je validiteit en betrouwbaarheid van elkaar kunt onderscheiden:
Dit onderdeel van de methodologie kun je op verschillende plekken verwerken, afhankelijk van de eisen van je opleiding en begeleider. Meestal wordt het (ergens) aan het eind van de methodesectie geplaatst. Net zoals bovenstaande onderdelen kun je dit doen onder een los kopje. Je kunt het ook onder bovenstaand onderdeel plaatsen, bij het beschrijven van de data en het onderzoeksverloop.
In sommige gevallen wordt de bespreking van de validiteit en betrouwbaarheid (ook) na de conclusie van de gehele scriptie besproken. Controleer goed wat bij jouw scriptie van toepassing is.
Niet vergeten: werkwoorden in de goede tijd schrijven
De methodologie schrijf je doorgaans in de voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid tegenwoordige tijd. In de voltooid tegenwoordige tijd wordt het bijvoorbeeld: ‘Het onderzoek is uitgevoerd…’. In sommige delen kan de onvoltooid tegenwoordige tijd worden gebruikt: ‘Aan het onderzoek nemen 20 participanten deel’. De toekomende tijd is soms ook mogelijk, dat hangt van de scriptie en studierichting.
Bij scripties psychologie wordt de toekomende tijd soms gebruikt. Bijvoorbeeld: ‘Er zal een controlegroep en experimentele groep gebruikt worden met in totaal 50 deelnemers.’ De toekomende tijd is echter niet gangbaar en is vaak allleen van toepassing op een plan van aanpak of een onderzoekszopzet. Dit is omdat je scriptie meestal als een verslag van het onderzoek geschreven moet worden. Het is deels afhankelijk van de eisen van je opleiding welke tijd je dient te gebruiken.
Hulp van een professional
De methodologie komt abstract en ingewikkeld over. Maar als je eenmaal aan de slag bent gegaan en je enkele voorbeelden hebt gevonden, zal het allemaal snel op zijn plek vallen. Twijfel je nog aan het niveau van je methodehoofdstuk? Of heb je moeite met het verwerken van het commentaar van je beoordelaar? Schakel dan professionele scriptiehulp van Scriptium in. Onze experts hebben al meer dan 10.000 studenten geholpen bij het schrijven en verbeteren van hun scriptie. Daarbij staan zij 7 dagen per week voor je klaar.
Hallo,
Ben ik verplicht om mijn resultaten te coderen? Ik doe een onderzoek naar de huisvestingsproblemen in de grote steden. Ik heb maar zes iterviews en mij het lijkt een beetje onnodig om ze te gaan coderen.
Hai SimonP,
Hartelijk dank voor je vraag. Het is niet per se verplicht om je interviews te coderen (tenzij anders gezegd door je begeleider). Wel is het zo dat wanneer je het wel doet, het onderzoek systematischer en wetenschappelijker wordt aangepakt. Het komt de kwaliteit van een kwalitatief onderzoek doorgaans ten goede, mits het goed uitgevoerd wordt. Je kunt op deze pagina zien hoe je interviews kunt coderen.
Moet je in het methodeel ook de gebruikte modellen van het theoriehoofdstuk nog eens kort bespreken? In mijn resultaten gebruik ik deze modellen namelijk om de deelvragen te beantwoorden. Het zijn dus ook onderzoeksmethoden die ik gebruik.
het is in principe niet nodig om de modellen uit je theorie nogmaals in je methode te bespreken. Er zijn echter uitzonderingen. In scripties waarin bijvoorbeeld bepaalde processen onderzocht worden, of bij technische studies, lopen theorie, methode en resultaten soms deels in elkaar over. In de meeste scripties is er echter een strikt onderscheid tussen het theoriehoofdstuk, het methodedeel en de resultaten. In dat geval bespreek je de modellen doorgaans niet nog eens in het methodedeel.
Rare vraag misschien, maar wat moet je doen als je onderzoek vrijwel alleen maar uit deskresearch bestaat? Is het dan de bedoeling dat de methode bestaat uit je voornaamste bronnen die je hebt gebruikt of hoe kan je dit het beste opschrijven?
Hallo Bart,
Bedankt voor je vraag. Het is niet zo’n vreemde vraag. Bij Scriptium komen we wel eens scripties tegen die alleen uit deskresearch bestaan, waaronder dus literatuuronderzoek. Op je vraag valt moeilijk een algemeen antwoord te geven, omdat het deels afhankelijk is van je studie en het onderwerp hoe je dit het best kunt aanpakken. Is het een psychologische studie, dan kun je onder andere de inclusie- en exclusiecriteria van de literatuur beschrijven. Is het een rechtenstudie, dan is de bespreking van de methodologie vaak vrij summier. Gaat het om beleidsonderzoek, dan kun je beschrijven hoe je aan de gegevens bent gekomen, hoe je de selectie van bronnen hebt toegepast, hoe je deze vervolgens geanalyseerd hebt, etc. Afhankelijk van de studie en het onderwerp beschrijf je dan ook hoe je de betrouwbaarheid en validiteit hebt gewaarborgd. Het gaat er in de methodologie simpelweg om te beschrijven hoe je aan de gegevens van je onderzoek bent gekomen en wat je met deze gegevens hebt gedaan. Of het dan een onderzoek is met alleen deskresearch, of een onderzoek met deskresearch en praktijkonderzoek, maakt vanuit dat oogpunt in principe niet uit.
Hoi,
Ik heb geobserveerd aan de hand van een tijdsteekproef (de app). De resultaten worden al weergegeven in cirkel- en stapeldiagrammen.
Wat beschrijf ik daar verder nog over in mijn data analyse? Ik hoef namelijk niet meer te coderen of te transcriberen etc.
Hallo Lisa,
dankjewel voor je vraag! Naast het weergeven van de resultaten in cirkel- en stapeldiagrammen, kun je nog andere dingen doen om je data-analyse te verbeteren en meer inzicht te geven aan je lezer in de verzamelde gegevens. Hier zijn enkele suggesties:
– Beschrijf je steekproef en populatie: Hoe groot is je steekproef? Wat zijn de kenmerken van de mensen of objecten die je hebt bestudeerd? Hoe representatief is je steekproef voor de populatie die je wilt generaliseren?
– Voer een statistische analyse uit: Naast het weergeven van de resultaten in grafieken, kun je ook statistische analyses uitvoeren om te zien of er significante verschillen zijn tussen de verschillende groepen in je steekproef. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een chi-kwadraat test of t-test.
– Analyseer de trends en patronen in je data: Kijk naar de veranderingen in de tijd of de verschillen tussen verschillende groepen. Zijn er bepaalde trends die je kunt identificeren? Zijn er patronen die je kunt herkennen in de gegevens?
– Verklaar de resultaten: Waarom heb je de resultaten gekregen die je hebt gekregen? Wat zijn mogelijke verklaringen voor de patronen en trends die je hebt geïdentificeerd? Zijn er beperkingen aan je onderzoek die van invloed kunnen zijn op de resultaten?
Echter, het belangrijkst is dat je in je resultatensectie opneemt wat je onderwijsinstelling van je vraagt. Je kunt het beste dus even aan je schoolbegeleider vragen wat zij aanvullend nog willen zien in je data-analyse en de beschrijving daarvan.