Een hypothese opstellen

Het kan zijn dat je voor het uitvoeren van je onderzoek een hypothese moet opstellen. Als het een groot onderzoek is, kun je zelfs meerdere hypothesen opstellen. In de hypothese beschrijf je wat je verwacht te ontdekken in het onderzoek. Bij sommige studies is het verplicht om een hypothese te schrijven, maar dit kan ook een keuze zijn. Hoe pak je het opstellen van een hypothese precies aan? Op deze pagina lees je alles over dit onderwerp.

Wat is een hypothese?

In een hypothese beschrijf je het resultaat dat je verwacht uit het onderzoek dat je uitvoert. De hypothese wordt geformuleerd als een stelling. Uiteindelijk ga je deze aan de hand van je onderzoek toetsen. In hoeverre klopt de hypothese? Is er een significante relatie tussen de twee variabelen? Of klopt de hypothese helemaal niet?

De hypothese komt voort uit de hoofdvraag die je hebt geformuleerd. Hieronder zie je een voorbeeld van een hypothese gebaseerd op een hoofdvraag over de relatie tussen het gebruik van de pomodorotechniek en het behalen van hogere cijfers.

Welke verschillende soorten hypothesen zijn er?

Er zijn verschillende soorten hypothesen. De soort hypothese die je kiest hangt af van het soort onderzoek dat je uitvoert.

  • Causale hypothese
    Een causale hypothese gaat over een oorzaak-gevolg relatie. Hierbij kun je denken aan een bepaald gedrag dat invloed heeft op iets anders. Het gedrag is dan de oorzaak en het gevolg is het resultaat daarvan. In deze hypothese beschrijf je dus variabelen en of deze invloed op elkaar hebben of niet. Je kunt de causale hypothese in een als-dan-constructie beschrijven.

  • Beschrijvende hypothese
    Een beschrijvende hypothese gaat over een onderlinge samenhang van factoren. In dit onderzoek wordt een bepaalde relatie tussen variabelen onderzocht. In de hypothese kun je dit beschrijven als een effect. Heeft een variabele een positief of negatief effect op een andere variabele? Wat voor effect heeft een bepaalde variabele?

  • Vergelijkende hypothese
    Bij een vergelijkende hypothese zet je twee groepen tegenover elkaar. De nadruk ligt dan op het verschil tussen de twee groepen. Je hypothese geeft een verwachting van het verschil tussen twee groepen door ze met elkaar te vergelijken.

Hoe begin je met een hypothese?

Voordat je een of meerdere hypothesen gaat opstellen formuleer je een hoofdvraag. Hier vloeit je hypothese dan op een natuurlijke manier uit voort. De hoofdvraag is de vraag die je wilt beantwoorden met je onderzoek. De hypothese is een verwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Waar baseer je je hypothese op?

Je kunt niet zomaar gokken wat de uitkomst van je onderzoek zal zijn. Daarom verricht je voor het opstellen van de hypothese een oriënterend onderzoek. Dit doe je bijvoorbeeld in de vorm van een literatuurstudie. Bij het oriënterend onderzoek kijk je naar wat er eerder al ontdekt is over jouw onderwerp. Als je kijkt naar eerdere resultaten van onderzoeken, wat zou dan een logische uitkomst van jouw onderzoek kunnen zijn?

Je hoeft niet zeker te zijn dat jouw hypothese ook echt klopt. Hier is jouw onderzoek precies voor bedoeld. Je doet dit om de hypothese te toetsen en te kijken of je hem kunt bevestigen (verifiëren) of verwerpen (falsifiëren). Het gaat erom dat je het belangrijkste punt naar voren brengt dat je gaat toetsen, zodat je je hoofd- en deelvragen kunt beantwoorden.

Criteria voor een goede hypothese

Er zijn een aantal criteria waar een goede hypothese aan moet voldoen. Leg jouw hypothese naast deze checklist om te kijken of je op de goede weg bent. Als je aan alle criteria voldoet, kun je de hypothese gaan toetsen. Voldoet het niet aan alle criteria? Dan kan het zijn dat je tijdens het onderzoek in de problemen komt. Kijk nog eens goed op welke manier je de hypothese kunt herformuleren.

  • Testbaar
    De hypothese moet testbaar zijn. Je moet dus een test kunnen ontwerpen om de hypothese te toetsen. Is je hypothese niet testbaar? Dan is het moeilijk om tot een conclusie te komen over of je de hypothese kunt bevestigen of verwerpen.

  • Weerlegbaar
    De test die je gebruikt om de hypothese te toetsen moet kunnen aangeven of de hypothese klopt of niet. De test moet dus uitwijzen of je de hypothese kunt bevestigen of verwerpen.

  • Nauwkeurig
    De hypothese moet nauwkeurig genoeg zijn. Het is dus belangrijk dat je geen vage begrippen gebruikt in de hypothese. De termen moeten duidelijk zijn en niet open voor eigen interpretatie. Hierdoor is de hypothese goed te toetsen. Door een nauwkeurige hypothese op te stellen maak je het onderzoek voor jezelf makkelijker.

  • Afhankelijke en onafhankelijke variabelen
    Er moet een afhankelijke en een onafhankelijke variabele aanwezig zijn in de hypothese. Er is dus sprake van een effect of oorzaak-gevolg relatie tussen verschillende variabelen.

  • Groep wordt benoemd
    Het moet duidelijk zijn over welke groep het onderzoek gaat. Dit benoem je dus ook in de hypothese. De termen die je in de hoofdvraag gebruikt, worden in de hypothese overgenomen.

Nulhypothese en alternatieve hypothese

Je kunt ook meerdere hypothesen opstellen voor je onderzoek. Deze kun je vervolgens toetsen door middel van statistische analyses. Je stelt dan een nulhypothese (H0)en een alternatieve hypothese (H1) op. Wanneer je de nulhypothese accepteert, heb je geen significante relatie gevonden tussen twee variabelen. Wanneer je de alternatieve hypothese accepteert, dan bestaat er wel een significante relatie tussen twee variabelen.

Wanneer je je hypothese accepteert of verwerpt, dan loop je het risico om een Type I of een Type II fout te maken. Hieronder is uitgelegd wat dit voor gevolgen heeft.

Hoe voorkom je dat je een Type I- of Type II-fout maakt?

Een Type I-fout is een fout-positieve conclusie (false positive) en een Type II-fout is een fout-negatieve (false negative) conclusie. Natuurlijk kun je nooit met 100% zekerheid een conclusie trekken op basis van statistiek. Dit is zeker het geval in een scriptie, omdat de steekproef door het gebrek aan tijd en de financiële mogelijkheden vaak beperkt is. Het risico op deze fouten is dus onvermijdelijk wanneer je hypothesen toetst.

Het risico dat je een Type I-fout maakt, staat gelijk aan het significantieniveau (alfa of α), terwijl het risico op een Type II-fout gelijk is aan bèta (β). Je kunt het risico minimaliseren door goed na te denken over hoe je je onderzoek ontwerpt.

De hypothesetoetsing begint met de aanname dat er geen verschil is tussen groepen of dat er geen verschil is tussen variabelen (de nulhypothese). De alternatieve hypothese geeft een voorspelling van dat er wel een verschil tussen groepen of een relatie tussen variabelen is. Of een hypothese aangenomen of verworpen kan worden, dien je statistische tests uit te voeren.

Een Type I-fout treedt op wanneer je fout-positieve resultaten vaststelt, terwijl een Type II-fout optreedt wanneer je fout-negatieve resultaten vaststelt. In dit overzicht kun je zien hoe dit eruit ziet:

Hypothese opstellen tabel 1

Hulp van een professional

Zie je door de bomen het bos niet meer? Lukt het niet om met je scriptie van start te gaan? Dan is het wellicht een idee om scriptiebegeleiding van Scriptium in te schakelen. Onze begeleiders kunnen uitstekend helpen met het op zetten en nakijken van je tekst. Daarbij staan ze 7 dagen per week voor je klaar.

Mijke - contentschrijver

Mijke is blogschrijfster bij Scriptium. Ze studeerde Interieurarchitectuur aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en studeert nu Design Cultures aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Naast haar passie voor schrijven houdt ze van lezen en toneelspelen. In haar vrije tijd wandelt ze graag door het mooie Amsterdam.

Mijke - contentschrijver

Mijke is blogschrijfster bij Scriptium. Ze studeerde Interieurarchitectuur aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en studeert nu Design Cultures aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Naast haar passie voor schrijven houdt ze van lezen en toneelspelen. In haar vrije tijd wandelt ze graag door het mooie Amsterdam.

6 reacties

  1. In principe kan dat. De hypotheses dienen dan wel aan te sluiten op de deelvragen, zodat er niet verschillende zaken worden onderzocht.

  2. Hallo Sashi,
     
    Bedankt voor je vraag. Dat hangt van je onderzoek en de opbouw van je scriptie af. Bij sommige studies, zoals psychologie, worden ze al in de inleiding gezet, na de hoofdvraag. Bij andere studies, zoals Business Administration, volgen ze nadat het theoretisch kader (uitvoerig) is besproken. Onze voorkeur gaat uit naar het neerzetten van de hypotheses aan het begin van de scriptie.

  3. Een hypothese is een concretisering van een verwachting. Een verwachting is een algemene aanname over de resultaten. Een hypothese wordt specifiek en concreet geformuleerd. Ook de richting van het verband wordt in een hypothese duidelijk aangegeven.
     
    Een verwachting is bijvoorbeeld:
     
    De verwachting is dat rokers minder lang leven
     
    De hypothese hiervan kan zijn:
     
    Het aantal levensjaren is gemiddeld 7 jaar korter bij rokers dan bij niet-rokers

Laat een reactie achter

Je hebt al gestemd op dit artikel. Bedankt :-)
Wat vind jij van dit artikel?